Joke de Kock praat bevlogen over de ontwikkelingen binnen de schuldhulpverlening en het bijdragen aan het welzijn van mensen gaat haar aan het hart. Door haar jarenlange ervaring in diverse branches en zeker als manager schuldhulpverlening bij Gemeente Tilburg weet ze hoe belangrijk het is om een gezonde financiële huishouding te hebben. We hebben een openhartig gesprek met Joke over de rol van de overheid, gemeente, schuldhulpverlenende instanties, maar ook de incassobureaus en deurwaarderskantoren in de aanpak van de schuldenproblematiek. En we vroegen haar of een schuldenvrije maatschappij mogelijk is.
In de 17 jaar dat Joke nu voor Gemeente Tilburg als manager schuldhulpverlening werkt, heeft ze diverse ontwikkelingen meegemaakt. Naast haar werk voor de gemeente, is ze ook bekend als voorzitter van de NVVK, een rol die ze tot 2017 met veel passie vervulde. Daarna gaf ze het stokje door om haar politieke carrière een kans te geven. In 2017 was ze kandidaat voor de PvdA bij de Tweede Kamerverkiezingen, maar het verlies was historisch groot voor de sociaal-democraten. In alle rollen zet Joke zich in om de schuldhulpverlening dusdanig in te richten dat deze efficiënt en effectief is voor alle betrokken partijen. Specifiek voor Gemeente Tilburg vanuit het ambtelijk gedeelte. “Als gemeente moeten we de verantwoordelijkheid nemen om de basis op orde te hebben. Het werkproces, de kennis van medewerkers, de samenwerking met de keten om je heen. Zodra dit in orde is, dan pas is er ruimte voor vernieuwing en innovatie.”
Wat is de rol van Gemeente Tilburg hierin?
“Vroeger werkten we vanuit de gemeente en overheid aanbodgericht. Daarna zijn we vraaggericht gaan werken. Kijken waar behoefte aan is en daar het aanbod op afstellen. Sinds de zomer van 2017 zijn we signaalgericht gaan werken. Van diverse instanties, de Sociale Verzekeringsbank, het CAK, wijkbureaus, woningcorporaties, etc. ontvangen we signalen en die werden onvoldoende benut. Deze signalen pakken we nu op en daar richten we ons aanbod op in. Maar: je moet dan wel antwoord kunnen geven op de hulpvraag. De basis moet dus in orde zijn. Nauwe samenwerking met partners, maar ook met schuldeisers is hierin erg belangrijk.” En dat deze nieuwe aanpak werkt, blijkt wel uit de resultaten. “Doordat we in een heel vroeg stadium bij debiteuren betrokken zijn, krijgen we hen snel in beweging. We ondersteunen bewindvoerders en zien dat dit zijn vruchten afwerpt. 88 procent van de dossiers krijgen we rond in de gemeente Tilburg. En als ons dat lukt, moet dat andere gemeenten ook lukken.”
Wat is dan het succesrecept?
“Als gemeente moet je de verantwoordelijkheid nemen om debiteuren te helpen. Je huis van schuldhulpverlening moet op orde zijn. Dat moet je stedelijk organiseren. Zorg dat specialisten worden ingezet om de schuldenproblematiek aan te pakken. Pas dan kun je gaan bouwen aan een oplossing. Als gemeente ben je dan een betrouwbare partij voor bijvoorbeeld incassobureaus en deurwaarderskantoren. Zij weten dan dat de gemeente alles heeft gedaan wat binnen haar macht ligt om de debiteur te helpen.”
De overheid en gemeente hebben dus een grote rol in het terugdringen van de schuldenproblematiek?
“Ja, de economie trekt aan, maar het aantal mensen met schulden daalt niet. De grootste boosdoeners zijn de overheid en de Belastingdienst met het toeslagenstelsel. Dit is dusdanig complex dat mensen hierdoor in de problemen komen. We hebben een ingewikkelde wet- en regelgeving. Er is een grote groep kwetsbare burgers die het echt niet begrijpt. De afstand tussen mensen die mee kunnen doen met de economie en die er buiten vallen, wordt steeds groter. Je moet laagdrempelig zijn in je sociale voorzieningen. Zodat deze mensen in hun nabije omgeving (in bijvoorbeeld buurt- en wijkcentra) worden geholpen. En dat hoeft niet per se door de overheid georganiseerd te worden. We moeten elkaar helpen en ondersteunen. Decentralisatie is ook heel belangrijk.
Daarnaast blijft de digitalisering van de Belastingdienst erg achter waardoor goede ideeën niet uitgevoerd kunnen worden. We moeten hierin een doorbraak zien te forceren. Dat kan alleen wanneer je een overheid hebt die adequaat en digitaal functioneert. Daar zit een manco.
Aan de andere kant, waar de verantwoordelijkheid van de debiteur zelf ligt, is het ook heel makkelijk om schulden te maken. Zorg dat producten en diensten goed en verantwoord worden afgesloten. Niet op krediet, geen extra hypotheek, etc.”
Is een schuldenvrije maatschappij dan mogelijk?
“Ja, daar geloof ik zeker in. Alle betrokken partijen hebben hetzelfde belang. Je moet dan op elkaar kunnen vertrouwen. Vind en zoek elkaar actief op. Trek als schuldhulpverlening en deurwaarders samen op. En vergeet de schuldeisers hierin niet. Rekeningen moeten gewoon betaald worden. Dat staat voorop. Maar daarin kun je wel ondersteuning bieden.
Ik pleit voor één betaaldatum voor alles. Voor het salaris, uitkeringen, rekeningen, toeslagen, incasso, etc. En exact op dezelfde data moeten alle vaste lasten afgeschreven worden. Wat dan over blijft, dat is het leefgeld. Op deze manier kunnen mensen hun geld niet verkeerd uitgeven. Je huur of hypotheek is betaald, dus je hebt een dak boven je hoofd. Het gas, water en stroom zijn betaald dus je zit er comfortabel bij. De grootste stressfactor nemen we dan voor een groot gedeelte weg. Mocht iemand in de problemen komen, dan worden deze minder groot. Schuldhulpverlening kan zich richten op debiteuren die het echt nodig hebben. En incassobureaus en deurwaarders zijn er voor de niet-willers.
De verantwoordelijkheid ligt in deze constructie meer bij de crediteur dan bij de debiteur.
Ik ben ervan overtuigd dat met deze werkwijze een behoorlijk percentage van de burgers geholpen is. En ik ben ook heel blij dat de huidige regering in haar akkoord aandacht heeft voor schulden. Er moet nóg meer oog komen voor kwetsbare burgers. Dan is een schuldenvrije maatschappij zeker mogelijk.”